SustainaWeekly – Europa reageert met groene industriële strategie

In deze editie van de SustainaWeekly besteden we eerst aandacht aan het groene industrieplan van de EU, dat eind vorige week tijdens de top werd gelanceerd. In deze nota zetten wij de belangrijkste kenmerken uiteen van de strategie, die algemeen wordt gezien als een reactie op de klimaatsubsidies in de VS en China. Vervolgens beoordelen wij de uitdagingen die worden veroorzaakt door de toenemende vraag naar elektriciteit en enkele mogelijke oplossingen daarvoor.

Economie thema: De EU heeft na een top vorige week een nieuwe groene industriële strategie uitgestippeld. Het nieuwe plan wordt algemeen gezien als een reactie op de klimaatsubsidies in de VS en China. De omvang van de extra financiering en subsidies is onduidelijk, maar de bestaande financiering is aanzienlijk. De regelgeving in Europa is echter een rem op de snelheid van de overgang.

Sector thema: De uitdagingen als gevolg van de toenemende vraag naar elektriciteit kunnen niet op de conventionele manier worden opgelost. Het groeiende aandeel van hernieuwbare energie brengt de uitdaging van intermitterende problemen met zich mee. Om de wanverhouding tussen vraag en aanbod op te lossen is een reeks flexibiliteitsoplossingen nodig. Oplossingen zijn energieopslag, uitbreiding van netwerken en flexibele vraag.

ESG in cijfers: In een vast onderdeel van onze Weekly presenteren we enkele grafieken met de belangrijkste indicatoren voor ESG-financiering en de energietransitie.

Het groene industriële plan van Europa

  • De EU heeft een nieuwe groene industriële strategie opgesteld na een top eind vorige week

  • Het nieuwe plan wordt algemeen gezien als een reactie op de klimaatsubsidies in de VS en China

  • Het plan bevat maatregelen om vier belangrijke gebieden te verbeteren: regelgeving, financiering, vaardigheden en handel

  • De omvang van de extra financiering en subsidies is nog onduidelijk

  • De bestaande EU-financiering is aanzienlijk en overtreft in het algemeen andere pakketten

  • De Europese regelgeving is een rem op de snelheid van de energietransitie

De merkwaardig genaamde Inflation Reduction Act (IRA) in de VS zorgde voor opschudding in de Europese wandelgangen. De wet, die in augustus door president Biden werd ondertekend, lanceerde een steunprogramma van USD 370 miljard voor groene technologieën. Dit wekte de bezorgdheid aan de andere kant van de Atlantische Oceaan. Deze stimuleringsmaatregelen zouden er immers toe kunnen leiden dat bedrijven en investeringen zich van Europa naar de VS verplaatsen. Europese ambtenaren beweren ook dat de belastingvoordelen (heffingskortingen), die gebaseerd zijn op eisen inzake ‘binnenlandse inhoud’, in strijd zijn met de WTO-regels. Tegelijkertijd is ook de Chinese overheidssteun voor – al dan niet groene – industrieën een punt van grote zorg. Na een tweedaagse top eind vorige week lijkt het erop dat Europa ten minste gedeeltelijk heeft besloten voor een ‘if you can’t beat them join’standpunt, aangezien het zijn eigen groene industrieplan heeft gelanceerd. In deze nota zetten wij de belangrijkste kenmerken van het plan uiteen.

Regelgeving

Het Europese plan bevat maatregelen om vier belangrijke gebieden te verbeteren: regelgeving, financiering, vaardigheden en handel. Om te beginnen met de eerste pijler wil de EU een ‘voorspelbaar, coherent en vereenvoudigd regelgevingskader’ tot stand brengen. De Europese Commissie (EC) zal een ‘Net Zero Industry Act’ voorstellen, die een vereenvoudigd regelgevingskader moet bieden voor de vervaardiging van producten die essentieel zijn voor de energietransitie, zoals batterijen, windmolens, warmtepompen en technologieën voor koolstofafvang en -opslag. Een belangrijk aandachtspunt zou zijn de duur van vergunningsprocedures te verkorten door tijdslimieten vast te stellen voor verschillende onderdelen van het proces en de administratieve capaciteit van de lidstaten te versterken. Zij zal ook trachten de vergunningsprocedures voor projecten van strategisch belang in het kader van een netto-nul bevoorradingsketen te versnellen, overheidsopdrachten gebruiken om een groenere industrie aan te moedigen en Europese normen bevorderen om de invoering van belangrijke technologieën te helpen versnellen. Voorts zal de Commissie een wet inzake kritieke grondstoffen voorstellen om de voorzieningszekerheid van deze materialen te waarborgen door de internationale betrokkenheid te versterken en via recycling. Ten slotte zal de EC volgende maand een hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt voorstellen (meer hierover in een volgende nota).

Toegang tot financiering

Voor de overgang naar netto-nul zijn de komende decennia grootschalige investeringen nodig. Europa is bezorgd dat ‘subsidies in het buitenland het speelveld niet gelijk maken’ en dat dit vraagt om ‘uitbreiding en versnelling van de toegang tot financiering voor de netto-nul-industrie’. De EC wijst erop dat de beschikbare cumulatieve financiering voor groene investeringen in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (kortweg de RRF, ofwel de Recovery and Resilience Facility) al aanzienlijk is. Dit wordt door Bruegel geraamd op ongeveer EUR 240 miljard (zie de uitsplitsing per land in de grafiek rechtsonder). Nog eens EUR 100 miljard is beschikbaar in het kader van het cohesiebeleid, en het is de bedoeling een versnelde beschikbaarstelling van deze middelen te bevorderen via standaard terugbetalingsregelingen voor projecten op het gebied van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Ten slotte is via Horizon Europa EUR 40 miljard beschikbaar voor groen onderzoek en innovatie.

De EU wil de lidstaten meer flexibiliteit bieden om tot 2025 staatssteun te verlenen die beperkt blijft tot ‘nauwkeurig omschreven gebieden en op tijdelijke basis’. Dit volgt op de bestaande ruimte voor staatssteun om de gevolgen van de energiecrisis op te vangen. Het tijdelijk crisiskader (Temporary Crisis Framework, TCF) wordt nu het tijdelijk crisis- en overgangskader (Temporary Crisis and Transition Framework, TCTF). In de laatste versie worden de bepalingen uitgebreid tot alle hernieuwbare technologieën, waterstof en de opslag van biobrandstoffen. Belangrijk is dat het de ‘mogelijkheid biedt meer steun te verlenen om de steun te evenaren die concurrenten buiten de EU voor soortgelijke projecten ontvangen’ voor strategische netto-nulsectoren en -technologieën, onder meer via belastingvoordelen.

Hoewel de Commissie zinspeelt op de noodzaak van aanvullende financiering op EU-niveau ter aanvulling van de overheidssteun, hebben de staatshoofden besloten zich te concentreren op het gebruik van de bestaande middelen. Een punt van zorg is dat de afzonderlijke lidstaten niet allemaal even goed in staat zijn nationale steun te verlenen. Anderzijds is de SRF gericht op landen met zwakkere capaciteiten, en deze middelen kunnen voor dit doel worden herbestemd. De omvang van de aanvullende financiering en subsidies die zullen ontstaan, is onduidelijk. Vorig jaar heeft de EC groene steunregelingen ter waarde van EUR 51 miljard voor de EU als geheel goedgekeurd. Gezien de nieuwe initiatieven zou men kunnen verwachten dat dit bedrag jaarlijks minstens even groot zal zijn.

Vaardigheden verbeteren

De energietransitie zal leiden tot een sterke toename van de vraag naar arbeidskrachten met nieuwe vaardigheden op een groot aantal gebieden. We hebben voorgaande artikelen in de Sustainaweekly al opgemerkt dat de arbeidsmarkt voor transitiebanen veel krapper is dan de algemene arbeidsmarkt. De EC merkt op dat de overgang daarom ‘grootschalige bijscholing en omscholing van de beroepsbevolking’ vereist. Er bestaat al een overvloed aan regelingen om dit proces te ondersteunen, terwijl de EC een aantal aanvullende programma’s voorstelt. Zo zullen doelstellingen en indicatoren worden ontwikkeld om het aanbod van en de vraag naar overgangsbanen te monitoren, terwijl een aantal regelingen zal worden opgezet om de opleiding van vakmensen in verschillende groene sectoren te vergemakkelijken. Het Europees Sociaal Fonds (EUR 5,8 miljard), het mechanisme voor een rechtvaardige overgang (EUR 3 miljard) en het SRF (EUR 1,5 miljard) bieden reeds financiering voor het verbeteren van groene vaardigheden, maar er lijken geen belangrijke nieuwe fondsen in het verschiet te liggen.

Mondiale samenwerking en handel

De laatste pijler van het plan betreft ‘wereldwijde samenwerking en handel in dienst van de schone transitie’. Het idee hierachter is dat netto nul het best kan worden bereikt als de stimulansen voor groene investeringen worden ondersteund door de ‘beginselen van open handel en concurrentie’. De EC stelt voor een club voor kritieke grondstoffen op te richten om de eindgebruikers van deze materialen samen te brengen met landen die rijk zijn aan hulpbronnen; industriële partnerschappen op te richten om de toepassing van netto-nul-technologieën wereldwijd te bevorderen en een exportkredietstrategie die gericht is op groene sectoren.

De kern van deze pijler is echter de verdediging van de EU tegen oneerlijke handelspraktijken zoals ‘dumping en verstorende subsidies’ met behulp van handelsbeschermingsinstrumenten. Het plan wijst ook op de nieuwe verordening inzake buitenlandse subsidies, die begin dit jaar in werking is getreden. Deze verordening moet helpen bij het onderzoek naar subsidies van derde landen. De opmerkingen van de voorzitter van de EC, Ursula von der Leyen, tijdens de top maakten dit duidelijk. Zij verklaarde dat China ‘enorme subsidies verstrekt’, zodat het onderwerp veel breder is dan de IRA en dat de EU ‘een veel bredere strategie ontwikkelt om dat aan te pakken’.

De financiering is aanzienlijk, de regelgeving is een probleem

Zoals wij in eerdere analyses in deze publicatie hebben opgemerkt, blijven de investeringsniveaus nog steeds achter bij wat nodig is voor een netto nul-scenario. Toch steekt de omvang van de EU-regelingen gunstig af bij die van het Amerikaanse plan. Wanneer bijvoorbeeld alle hierboven uiteengezette elementen worden samengenomen en ervan wordt uitgegaan dat de nationale overheidssteun tot 2025 op het niveau van 2022 blijft, is de EU-financiering hoger dan die in de IRA. De mix in de VS is echter meer gericht op subsidies en belastingvoordelen, en in de EU meer op directe investeringen. Het grootste probleem dat in dit plan wordt aangepakt is misschien wel de regelgeving. Uit studies blijkt bijvoorbeeld dat de plannings- en vergunningsduur voor windprojecten in de meeste EU-landen veel langer is dan in de VS en met name China. Soortgelijke belemmeringen bestaan ook voor andere hernieuwbare projecten en voor de toegang tot fondsen. De aandacht voor verbetering van het milieu is dus positief, maar het valt nog te bezien of de beste praktijken zich verspreiden.