Energie- en materialentransitie cruciaal voor klimaatneutrale industrie

Met de Europese Green Deal en het ‘Fit for 55’ plan wordt gestreefd naar 55% CO2-reductie in 2030 om vervolgens door te groeien naar een klimaatneutrale economie in 2050. Nederland heeft de ambitie ten opzichte van 1990 nog iets opgehoogd en wil in 2030 minimaal 60% reductie van broeikasgassen realiseren, vervolgens 70% reductie in 2035 en 80% in 2040.

Emissies industrie gedaald, versnelling noodzakelijk

De industriesector is na 25 jaar daling inmiddels verantwoordelijk voor 32% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Maar om het doel van een klimaatneutrale industrie in 2050 te halen moet het reductietempo omhoog. Binnen de industriële sectoren is de uitstoot van de chemische industrie veruit de grootste, gevolgd door de olie- en basismetaalindustrie, die half zoveel uitstoot. Daarna volgen, met weer de helft van de uitstoot, de voedings- en kunststofsector en bouwmaterialen industrie. De opgelegde maatregelen resulteren tot nu toe in een verbetering van de uitstoot van broei-kasgassen. De uitstoot van broeikasgassen lag in 2022 voor het eerst meer dan 30 procent onder het niveau van 1990. Dit komt door bijna 9% daling afgelopen jaar, de grootste uitstoot-verlaging in 15 jaar. En is onder meer het gevolg van beduidend minder aardgasverbruik door de industrie, bebouwde omgeving en landbouw. Binnen de industrie is met name door de che- mische bedrijven minder CO2 uitgestoten.

Kabinet vraagt nu extra reductie van de industrie

Recent heeft het kabinet extra maatregelen aangekondigd om de klimaatdoelen (60% min- der CO2 in 2030) te kunnen halen. Alle sectoren dienen een extra reductie te realiseren. Voor de industrie betekent dit een extra reductie van ruim 5 megaton CO2-emissies. Voor de extra inspanningen die aan de sectoren gevraagd worden is een klimaatfonds van ruim € 28 mil-jard beschikbaar.

Klimaatneutrale en circulaire industrie

Deze ambitieuze doelstellingen vragen om een flinke versnelling. Dit is een enorme uitdaging voor de industrie. De oplossing ligt in een duur-zame en circulaire industrie. Voor de industri-ele productieketens zijn hierin twee belangrijke transities cruciaal; 

1. Energietransitie
2. Materialentransitie
 
In de energietransitie worden fossiele energie-bronnen als olie, kolen en gas uitgefaseerd en vervangen door energie opgewekt uit of gepro-duceerd met behulp van zon en wind of andere hernieuwbare energiebronnen.
In de materialentransitie worden de fossiele grondstoffen die we gebruiken in onze eind-producten en halffabricaten zo veel mogelijk vervangen door duurzame, hernieuwbare of oneindig her te gebruiken grondstoffen. Met beide transities wordt de uitstoot van CO2 aan-zienlijk beperkt, wat bijdraagt aan de oplossing tegen klimaatverandering. 
 

Energietransitie

De energie intensieve chemie en (basis)metaal-industrie heeft hoge temperaturen nodig voor het verwarmen van de processen. En is hierdoor verantwoordelijk voor ongeveer 25% van de Nederlandse CO2-uitstoot. Voor de hoge tempe-raturen wordt nu 75% van de warmte opgewekt met aardgas, 15% met olie en kolen en onge-veer 7% hernieuwbare energie. De oplossing voor het klimaatneutraal verwarmen op hoge temperaturen komt in de toekomst vooral door de inzet van waterstof als brandstof en thermi-sche vergassing van biomassa. Voor de lagere temperaturen tot ongeveer 250 graden wordt vol ingezet op industriële elektrificatie en op termijn aardwarmte.
 

Oplossingen

De procesindustrie kan sterk bijdragen aan de klimaatdoelstellingen door in te zetten op de belangrijkste verduurzamingsroutes:
1. elektrificatie van industriële processen
2. duurzame (o.a. groene waterstof)
en hernieuwbare energie t.b.v. warmtehuishouding
3. hergebruik, afvang en opslag CO2
4. betere product- en energie-efficiënte + circulariteit industriële processen.
 
Om te stoppen met gas- en kolencentrales en om uiteindelijk alle energie uit ‘zon en wind’ te halen is er enorm veel opslagcapaciteit in de vorm van grote batterijen nodig. En veel meer groene waterstof. Alleen met het vervullen van deze randvoorwaarden is een volledige energie-transitie mogelijk.
 

CO2-beprijzing versnelt innovatie

Bovendien wordt het emissiehandelssysteem dat CO2 beprijst (ETS) uitgebreid tot zee- en luchtvaart. Er is straks voor fossiele brandstof-fen voor vervoer een emissievergunning nodig, wat aanspoort om vervoer schoner en effici- enter te maken. Daarnaast moet voor de CO2-uitstoot van energie-intensieve producten die naar de EU worden geëxporteerd worden betaald. Het carbon border adjustment mecha-nism (CBAM), dat in 2026 van kracht wordt, moet voorkomen dat CO2-emissies door de strengere regelgeving naar het buitenland verhuizen en vervolgens worden geïmporteerd.
 

Materialentransitie

De maakindustrie staat voor een flinke circu-laire uitdaging ondanks het feit dat de circu-laire prestaties van Nederlandse maakbedrijven gunstig afsteken bij die van Europese sectorge-noten. De hoeveelheid geproduceerd afval is internationaal gezien laag en de inzet van her-gebruikte materialen hoog. Toch stagneert de vooruitgang in afvalreductie en recycling. En hoewel per gemaakt product steeds minder materiaal nodig is, groeit het totale materiaal-gebruik van de Nederlandse maakindustrie in absolute zin nog steeds.
 

Strategische keuze voor waardebehoud

Om meer circulair te werk te gaan zijn grotere stappen vereist. Efficiënt materiaalgebruik gaat verder dan recycling en begint al bij een circu-lair productontwerp. Om circulariteit echt van de grond te krijgen zijn strategische keuzes op waardebehoud van het product noodzakelijk.
 
Maakbedrijven gaan steeds meer circulair te werk. Maar het totale materiaalgebruik neemt dus niet af. Circulaire innovaties zijn vaak complex en kostbaar, terwijl afnemers veelal nauwelijks extra geld voor -meer- circulaire pro-ducten over hebben. Er zijn kansen op circulaire versnelling, maar die vereisen wel strategische keuzes en concrete stappen richting waarde-behoud maken.
 

Levensduurverlenging en dienstverlening rond producten centraal stellen

Een verschuiving in focus van maximale pro-ductverkoop naar duurzame klantoplossin-gen en van productiegericht werken naar meer dienstverlenend werken kan veel opleveren. Meer focus op levensduurverlenging en dienst-verlening van after-sales service, voorspellend onderhoud tot complete ontzorging staan bij een dergelijke keuze centraal. Maakbedrijven kunnen meer praktische, laag-drempelige circulaire verbeteringen doorvoeren door niet direct hun hele businessmodel om te gooien, maar op onderdelen stappen te zetten. Bijvoorbeeld door waardeverlies tijdens de pro-ductlevensduur te identificeren en aan te pak-ken, zoals hiernaast schematisch weergegeven in 5 circulaire businessmodellen.
Met circulaire ontwerpstrategieën kan waarde-verlies al in de ontwerpfase worden geminima-liseerd. Door de gebruiksfase te optimaliseren, producten terug te nemen en zoveel mogelijk (onderdelen) te hergebruiken, kan de resterende productwaarde worden benut en daarmee het materiaalgebruik worden verkleind. 
 

Wat vindt Gert Jan Braam, Sector Banker Industry?

“Om materiaal circulariteit te versnellen en daar- mee CO2-uitstoot te reduceren zijn de volgende uitgangspunten van belang:
1. Strategische circulaire keuzes voor waardebehoud.
2. Circulair productontwerp en daarmee waardeverlies al in ontwerpfase aanpakken.
3. Dienstentrap maakt stapsgewijze overgang naar circulair model mogelijk.
4. Samenwerking ketenpartners cruciaal in ontwikkeling circulair verdienmodel.
 
Start nu met jouw energie- of circulaire materia-lentransitie. Nu ervaring opdoen in je eigen bedrijf én met strategische ketenpartners is noodzakelijk om straks te kunnen opschalen en versnellen. En daarmee de concurrentiepositie te behouden en toekomst van de onderneming te waarborgen.”